Van Duisternis naar het Witte Doek
Aan het begin der tijden, in de enorme uitgestrektheid van het universum, begon het verhaal van de mensheid zich te ontvouwen. Er heerste een allesomvattende duisternis, een leegte waarin het bestaan nog moest worden gedefinieerd. Vormeloos en verstoken van sensatie was deze duisternis een raadsel, stil, zonder echo of resonantie. In deze afgrond hadden noch sentiment, noch taal vorm gekregen. Het verstrijken van talloze eonen bleef een mysterie, alleen bekend bij het goddelijke.
Uit de diepten van een eeuwige nacht ontbrandde een eenzame vonk, die de geboorte van het licht aankondigde. Deze ontluikende gloed gaf aanleiding tot vlammen, waaruit een enkele druppel tevoorschijn kwam. En uit deze druppel werd water geboren, dat het ontstaan van geluid voortbracht. Met geluid kwam de echo ervan, die door de vormeloze leegte resoneerde.
De onmetelijke tijd raasde voorbij, een processie van naamloze tijdperken, totdat er leven ontstond in de kosmos, waardoor een groot aantal wezens en creaties ontstond. In het grote tapijt van het bestaan zwierven dieren voor het eerst door het ontluikende universum en maakten ze de weg vrij voor de komst van de mensheid. Met de komst van de mens begon een saga, ongeëvenaard en uniek - dit menselijke epos. Geen enkel verhaal heeft ooit de grootsheid van dit menselijke geschrift overschaduwd, en het is ook niet waarschijnlijk dat dit ooit zal gebeuren. Deze saga is levendig tot leven gebracht op het witte doek van bioscopen, ingekapseld in een tijdsbestek van twee tot twee en een half uur ambachtelijke virtualiteit.
De filmische weergave van de menselijke levendigheid, een rijk tapijt van verbeelding, is het toppunt van kunstvormen en trekt mensen door de eeuwen heen onophoudelijk in zijn omhelzing. Het nodigt ons uit om na te denken over de filosofische diepten van deze buitengewone manifestatie. Het menselijk bestaan en cinema zijn spiegels van elkaar en weerspiegelen de talloze facetten van de ziel. Of het nu gaat om de deugdzame of de verachtelijke, de goddelijke of de onthechte, de dynamische of de stoïcijnse, de medelevende of de wrede - elke ziel schept een mens naar haar beeld. Dit samenspel vormt de derde dimensie van het ziel-mens continuüm.
Cinema, als kunstvorm, belichaamt deze uitingen van de ziel en weerspiegelt het leven zelf. In deze reflectie vinden we films van elk kaliber: het sublieme en het ondermaatse, het meesterlijke en het alledaagse, de triomfen en de beproevingen. Elke film is, net als elk mens, een unieke weerspiegeling van het verhaal van de ziel. Cinema is, net als de menselijke ervaring, geen monoliet maar een prisma dat een veelheid aan perspectieven weerspiegelt. Denk aan de kunst van het koken: geen twee maaltijden zijn identiek, elke dag brengt een nieuwe smaak, een subtiele variatie in smaak. Op dezelfde manier zijn films verwant aan een spelletje cricket - onvoorspelbaar en steeds veranderend. Niemand kan de uitkomst met zekerheid voorspellen.
Dit is de multidimensionale aard van het leven en de cinema die met elkaar verweven zijn. De filosofie van film ligt in zijn vermogen om de menselijke conditie te documenteren en de essentie van ons bestaan vast te leggen op een manier die niets minder is dan een diepgaande filosofie.
Geschreven door Yogesh Bhatt, India
